Sterk bracht de Woudenbergse Toneelvereniging ’t Scherm het blijspel “Bokken en Geiten 2” van P. Joh. Zonruiter zaterdagavond 7 januari 1978 op de planken in een overvolle zaal van Het Verenigingsgebouw.
Men deed dit uiteraard niet eerder, dan nadat de aanwezigen hartelijk waren welkom geheten. Dat gebeurde wegens ziekte van de voorzitter, de heer H.G. Moesbergen, aan wiens adres veel goede wensen voor herstel werden gericht, door het ‘jongste lid’ van de vereniging, de heer M. Overduin, die met name burgemeester H.H. Zwart, de beide wethouders en de gemeentesecretaris en de dames mevrouw Ter Maten, mevrouw Van Ekris en mevrouw Marringa verwelkomde. Hartelijk welkom kregen ook het erelid der vereniging, de heer J.A. Hosang, oud-burgemeester van Woudenberg en mevrouw Hosang, alsmede de vertegenwoordigers van de zusterverenigingen.
Het stuk ‘Bokken en Geiten 2’ bevat alle blijspel-elementen en biedt de meeste spelers kansen om ‘op de zaal te spelen’, waarmee zeker niet gezegd wil zijn, dat blijspelen per definitie gemakkelijker door amateurtoneelverenigingen zouden kunnen worden gespeeld, dan andere vormen van toneelstukken. Zelfs verre van dat! Daarbij waren het gebruik van goed verstaanbaar dialect, ook al was het niet allemaal van deze streek, alsook geaffecteerd, maar evenzeer duidelijk spreken van ‘algemeen beschaafd Nederlands’ bepaald goed gebruikte elementen.
Dat begon al meteen nadat het doek was gehaald met de monoloog van Betsy Barledos, de hulp in de huishouding in het pension Hooskam, de gehele avond heel sterk gespeeld door Alie Westerhoudt. En het zette zich voort in de zich ontwikkelende geschiedenis van een kostelijk gebrachte controverse tussen twee groepen in een groot dorp, waardoor naast een ouder fanfarekorps al vele jaren geleden een tweede korps werd opgericht. Representanten van beide groepen, respectievelijk met de bijnamen ‘Bokken en Geiten 2’ benoemd, wonen samen in het door mevrouw Hooskamp (Mien Blokhuis) gevoerde pensioen. Deze mevrouw Hooskamp (Mathilde) slooft zich uit in alle mogelijke comités om het aanzien van haar pensioen in de gemeente hoog te houden en zij beijvert zich in dit geval met name voor een streekconcours, waaraan ook de beide muziekkorpsen deelnemen en waarbij de winnaar niet alleen een huldiging zal krijgen met een fraaie beker, maar bovendien een zodanige subsidie van de gemeente dat het korps zal kunnen gaan deelnemen aan een internationale wedstrijd. Willem F. K. Drassac, nazaat van de oprichter van ‘Con Amore’ (het oudste muziekkorps) een gewichtig doende ambtenaar ter secretarie met een tic voor het uit het hoofd leren van spoorboekjes, is als zoon van de oprichter van Con Amore ere-lid en ervan overtuigd dat zijn ‘Bokken en Geiten’2 zullen winnen. Hij repeteert daarom voortdurend de speech die hij zal moeten houden als dat het geval is. Hij doet dat voor het oog en oor van Vera Leembach (Annie Methorst) een correspondente van 35/40 jaar, die duidelijk een oogje op deze heer Drassac heeft en bijzonder overdreven daarvan blijk geeft. Voor mevrouw Methorst een haal andere rol, dan we van haar gewend zijn, maar ook hiermee had ze geen enkele moeite. Vera kwam uit de verf zoals de schrijver haar ongetwijfeld zal hebben bedoeld.
Diezelfde prestatie leverde ook Dinus van der Linde, die een bepaald kostelijke veehandelaar Thomas Schornagel op de planken zette met een ‘lekker’ dialect en veel pieken. Thomas is de erevoorzitter van de door zijn vader opgerichte muziekvereniging ‘Euterpe’ en ook hij repeteert de toespraak die hij zal moeten houden als zijn korps wint. Ook hij is daarvan overtuigd en weet zich bijzonder gesteund door Betsy, die, weliswaar nuchterder dan Vera dat doet tegenover de heer Drassac, van haar bewondering voor Thomas toch wel heel duidelijk blijk geeft.
De dialogen tussen beide rivalen bracht de zaal menigmaal tot grote hilariteit, waaraan ook de bijdrage van Martien Overduin bijzonder bijdroeg, als de niet zo geslaagde en wat vettige Daan Hooskamp, koopman in ongeregelde goederen, die steeds opnieuw probeerde zijn gehoor een goede mop te vertellen en iedere keer opnieuw weerwoord kreeg, zowel van zijn vrouw als van zijn dochter (Elly de Vries) Renee, die luchtig door het stuk vlinderde en steeds een beroep deed op beurtelings moeder en vader om naar een Russisch ballet te mogen gaan kijken. Daarvoor had zij zeven gulden nodig, waarvoor de ouders niet voelden; getuige de onder groot gelach gedane uitspraak van Mathilde: ‘Ik geef geen zeven gulden aan de Russen. Ze kopen er toch maar sproetnikkers voor…’
Jan van de Pol had een moeilijke taak om Albert van Batenburg, musicus, die als jurylid tot oordelen was geroepen, voldoende tot leven te roepen. Hij kwam zich natuurlijk ook tijdelijk in het pensioen Hooskamp vestigen, raakte evenzeer natuurlijk verkikkerd op de dochter des huizes en speelde, wellicht wat minder overtuigend dan de andere spelers mee aan het bereiken van de vereiste climax in het stuk.
Het is in ieder geval te hopen, dat ook de afwezigen nog eens de gelegenheid zullen krijgen het stuk te gaan zien en het zou ons helemaal niet verbazen, als er dan nog velen, die de uitvoering hebben meegemaakt zich opnieuw zouden melden om het spel te gaan bekijken. Alle spelers en speelsters komt lof toe voor de getoonde inzet en voor het gebrachte spel. Dat daarbij niet iedereen even sterk uit de bus kwam, doet aan de totale kwaliteit van de avond niets af. Wellicht zou Jan v.d. Pol iets overtuigender zijn onafhankelijke rol als jurylid kunnen spelen, wellicht is Renee net iets te overtrokken voor het voetlicht gebracht. Het totale spel heeft er zeker niet onder te lijden gehad en zeker vijfhonderd Woudenbergers hebben deze avond bijzonder genoten.
Daaraan hebben de regie van Tom van Vugt, die bovendien Willem F.K. Drassac prima op de planken, de bescheiden soufflage van Piet Geldof en de aankleding met meubelen van de fa Dalhuizen BV zeker bijgedragen. De uiteindelijke afloop van het spel laat zich gemakkelijk raden. Na veel onderlinge strijd en prachtige dialogen kwam het happy end. De beide rivalen werden allebei tweede en club uit Scherpzand won. Na veel ingewikkeldheden als toedienen van slaapmiddelen en andere geniepigheden volgde toch een gezamenlijk voorgoed begraven strijdbijl en optrekken naar de tent, waarin het feest van de tegenstanders werd gevierd. Ook al was dat midden in de nacht. De hechte paren waren daarbij het echtpaar Hooskamp, de inmiddels zich verloofd hebbende paren Betsy en Thomas en Vera en Willem. De lachende laatsten waren natuurlijk Renee en Albert. Dikwijls knap en doorlopend leuk spel van ’t Scherm opende daarmee het cultureel gebeuren 1978 om Woudenberg. Het smaakt naar meer!
Daarvan getuigde ook burgemeester H. H. Zwart in zijn dankwoord voor het gebrachte. Spreker sprak de hoop uit, dat ’t Scherm nog vele malen het Woudenbergse publiek op de toneelkunst zou mogen vergasten en bood alle spelers en de souffleur bloemen aan.
Rolverdeling
rolnaam | functie | gespeeld door |
---|---|---|
Betsy Barlebos | hulp in de huishouding | Alie Westerhoudt |
Renee | dochter van de Hooskamps, scholiere | Elly de Vries |
Mathilde Hooskamp | pensionhoudster | Mien Blokhuis |
Willem F.K. Drassac | ambtenaar ter secretaris | Tom van Vugt |
Daan Hooskamp | koopman in ongeregelde goederen | Martien Overduin |
Vera Leembach | correspondente | Annie Methorst |
Thomas Schornagel | veehandelaar | Dinus van der Linde |
Albert van Batenburg | musicus | Jan van de Pol |
Achter ’t Scherm
taak | uitgevoerd door |
---|---|
Tekst | P. Joh. Zonruiter (extern) |
Regie | Tom van Vugt |
Souffleur | Piet Geldof |
Opvoeringen
Zaterdagavond 7 januari 1978.