(Murder on Arrival)
Twee moorden, geen daders, maar wel zeven verdachten. Dit waren de ingrediënten voor een thriller die vrijdagavond 18 en zaterdagavond 19 april 1986 door de Toneelvereniging ’t Scherm in het Verenigingsgebouw aan De Schans werd opgevoerd. Was vrijdagavond de zaal niet helemaal vol; zaterdagavond kon de toneelvereniging wel voor een volle zaal spelen. Die avond waren ook leden van het gemeentebestuur en hun echtgenotes aanwezig.
Het verhaal speelde zich af in het huis op de rots, dat ook de titel was van de door George Batson geschreven thriller. De thriller was niet geschreven voor toneel, dit bleek uit de lengte van het stuk en uit de soms aanwezige onduidelijkheden, alsof er in korte tijd te veel informatie moest worden gegeven over bepaalde situaties om verdachtmakingen aan te dikken. Dit was niet alleen moeilijk voor het publiek, dat hierdoor ontzettend goed moest luisteren, maar zeker ook voor de spelers, die nauwelijks ruimte kregen voor improvisatie en goed hun hoofd er bij moesten houden om niet van de tekst te raken. Desalniettemin werd de thriller met veel allure ten tonele gebracht onder de spelers waren twee debutanten, Anna Roes en Hans Langhout. Verschillende vertrouwde gezichten ontbraken, deels doordat nu eenmaal niet iedereen aan bod kan komen, maar ook wel omdat men meer voelt voor een blijspel dan voor een thriller.
De huiskamer, die op vakkundige wijze was ingericht door Interieurverzorging Dalhuijsen, van het huis op de rots vormde het decor. Het publiek kon eerst kennis maken met Joyce, gespeeld door Gusta Kos, de huishoudster van Simon Nelson, gespeeld door Henk Moesbergen. Het huis had lange tijd leeggestaan omdat de vorige bewoonster was vermoord. Jane Palmer, een schilderes, zag het huis als ideale bron van inspiratie en besloot het te kopen. Ze had Joyce, die ook voor de vorige bewoonster had gewerkt, opdracht gegeven om het huis in orde te maken. Het was niet verwonderlijk dat ze allerlei vreemde dingen aantrof in en rond het huis; het leek wel of het er spookte. Deze indruk werd nog bevestigd door buurman Peter Collier, gespeeld door Dinus van der Linde, die ’s nachts licht had zien branden in het huis. Samen met zijn vrouw Kitty, gespeeld door Anna Roes, kwam hij kennis maken met de nieuwe bewoonster. Of hij werkelijk licht had zien branden was niet duidelijk, temeer omdat hij graag zelf in het huis wilde wonen en door Jane, gespeeld door Gerda Koudijs, bang te maken had hij de hoop dat ze snel zou verdwijnen. Simon, een schrijver en een verstokte vrijgezel kende Jane nog van voor haar huwelijk. Hij was altijd smoorverliefd op haar geweest en had stilletjes de hoop nu ze weduwe was geworden, haar voor zich te kunnen winnen. Gelet op de gebeurtenissen in het huis vroeg hij haar te dineren. Jane wees dit echter van de hand en zei in het geheel niet bang te zijn. Toen iedereen was vertrokken en ze alleen in het ‘spookhuis’ was, viel er plotseling een lijk achter de kast vandaan. Gelijktijdig viel ook het doek voor het eerste bedrijf.
De vermoorde bleek een man te zijn van rond de 30 jaar. Wie hij was en hoe het lijk achter de kast was gekomen was niet bekend. Sergeant Hale, of te wel Krijn Bouman, werd belast met het onderzoek. Eerder had hij ook de moord van de vorige bewoonster onderzocht, echter zonder resultaat. Het leek er op dat er tussen beide moorden een verband bestond. Na het onderzoek kwam men er achter dat het moordwapen de kachelpook uit het huis geweest moest zijn. Ten aanzien van de eerste moord verklapte de sergeant nog dat het laatste woord van de vrouw ‘Paddy’ geweest was. Geheel onverwacht verscheen Steve Taylor, gespeeld door Hans Langhout, ten tonele. Hij was naar het huis op de rots gekomen op uitnodiging van z’n vriend Ted. De angstige vermoedens dat Ted de vermoorde vriend van Steve was, bleken na de identificatie bewaarheid. Steve werd door Jane gevraagd om bij haar te blijven logeren, temeer omdat hij toch voor onderzoek in de buurt moest blijven. Een en ander tot ongenoegen van Simon, die nog bozer werd toen bleek dat Steve ook nog voor Jane poseerde. Ook Joyce was jaloers omdat zij met Steve had afgesproken. Ondertussen leken haast alle betrokkenen iets met de moorden te maken te hebben. Behalve Peter Collier. Na afloop van een feest in het huis op de rots vertelde hij dat er een poging tot moord op hem had plaats gevonden. Hij verdacht zijn vrouw, die inmiddels verliefd was op Steve, ervan hem te willen vermoorden. De poging mislukte omdat hij op een richel terecht kwam toen er geprobeerd was hem van de rots te duwen.
Uiteindelijk weet Jane de moorden op te lossen, als buurman Collier zijn hart uit komt storten. Door middel van vragen over de vorige bewoonster en de betrokkenheid met het tweede slachtoffer, die ook verliefd bleek op z’n vrouw, kwam Jane achter de ware toedracht.
Temeer omdat Peter bekende dat de vorige bewoonster hem Paddy noemde. Naast de antwoorden die Peter als dader van de moorden aanwees, was er nog een feit dat Jane tot de conclusie had gebracht dat Peter de dader moest zijn. Toen ze namelijk voor het eerst in het huis op de rots kwam, waarbij ook de buren en Joyce aanwezig waren, was Peter een kijkje op de zolder gaan nemen. Nadat hij de trap af kwam moet hij het lijk achter de kast gezien hebben.
Nadat Jane Peter had beschuldigd van de twee moorden, liet Peter het er niet bij zitten en greep de kachelpook om z’n derde slachtoffer te maken. Jane wist op een onbewaakt moment een pistool te pakken. Dit was echter ongeladen. Zelf wist ze dat niet, overigens wist Peter het ook niet. Toen voelde hij dat Jane nooit zou durven schieten. Op het moment dat hij haar de hersens in zou slaan kwam Simon binnen stormen om z’n geliefde te redden. Ook sergeant Hale is aanwezig om Peter te arresteren. Die ontkent echter alles. Slimme Jane had echter zijn verklaring op de band vastgelegd. Opgelucht haalde het publiek adem. Alles was toch nog goed gekomen. De dader was gearresteerd en de derde moord was voorkomen.
Applaus en bloemen waren de beloning voor de inspanningen van de toneelspelers. In dit huldebetoon werden ook de grimeurs, Tom van Ek en Alie Westerhoudt, de souffleur Piet Geldof en de regisseuse Riet Bor betrokken. De rollen werden uitstekend neergezet, waarbij over het algemeen men in de tweede helft beter op dreef was dan in de eerste. De debutanten zijn beslist een aanwinst voor de vereniging te noemen. De absolute hoofdrol werd gespeeld door Gerda Koudijs. Als een professionele toneelspeelster wist zij de rol van Jane Palmer gestalte te geven.
Rolverdeling
| rolnaam | gespeeld door |
|---|---|
| Joyce | Gusta Kos |
| Simon Nelson | Henk Moesbergen |
| Kitty Collier | Anna Roes |
| Peter Collier | Dinus van der Linde |
| Jane Palmer | Gerda Koudijs |
| Sergeant Hale | Krijn Bouman |
| Steve Taylor | Hans Langhout |
Achter ’t Scherm
| taak | uitgevoerd door |
|---|---|
| Tekst | George Batson (vertaling J.C. Wolteringh) (extern) |
| Regie | Riet Bor |
| Souffleur | Piet Geldof |
| Grime | Alie Westerhoudt & Tom van Ek |
Opvoeringen
Vrijdag 18 en zaterdag 19 april 1986.
